Probleemoplosser: “Doe-het-zelf wel”

“Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan.”

Placeholder. Foto met Kyr

Wellicht worden de (potentiële) eigen vaardigheden schromelijk overschat, of de ‘task at hand’ onderschat. In ieder geval heb ik er altijd veel voldoening uit gehaald om dingen zelf te proberen, te maken, of te (blijven) doen. De onderliggende motivatie varieert: soms uit nieuwsgierigheid, soms uit ongeduld, soms uit pragmatisch oogpunt, soms uit ontevredenheid.

Het uit elkaar halen van apparaten bijvoorbeeld. Wat er precies kapot was, is me ontschoten, maar al hangend in de gangkast op de Marnixstraat (in Amsterdam) heb ik de wasmachine uit elkaar gehaald, en weer in elkaar gezet. Nadien heeft deze nog jaren gefunctioneerd. De batterij van een iPod mini vervangen, de MacBook Pro uit elkaar (los schroefje op printplaat), de beamer (tijdelijk) gemaakt. Vorige week nog heb ik mijn koptelefoon voorzien van een nieuwe ‘headband’. Andere reparaties zoals het stikken van een kapot kledingstuk of het plakken van een fietsband, zouden mijns inziens onderdeel moeten zijn van de verplichte vaardigheden, zoals veters strikken. Handenwrijvend uit kunnen roepen: “Hij doet het weer”. Eigenlijk zou iedereen een keer iets van deze zelfredzaamheid moeten ervaren.

Placeholder. Gore foto

Rondom onze laatste verhuizing diende er nogal wat te gebeuren. Schilderen. Niet moeilijk, wel veel werk. Maar op één of andere manier erg dankbaar, door de evident zichtbare verbetering. De ‘before versus after’ plaatjes. Ook de lichtwering (waar mijn pa nog heeft meegedacht ten aanzien van het schuine dak) of het aanbrengen van planken. Overigens als leerpunt: dubbelcheck of de waterpas wel goed werkt – ook die kan kapot. Een klusproject zoals het logeerbed/krijtbord op de speelkamer is gewoon leuk om te doen. De maximale functionaliteit middels maatwerk is een dankbaar resultaat.

De kans is de groot dat mijn interesse in de (orthopedische) chirurgie hier deels een oorsprong heeft. Knutselen. Maar mijn modus operandi richting doe-het-zelfen betreft niet alleen het problemen oplossen middels handvaardigheid. Het omvat eigenlijk het totale ‘handen uit de mouwen’ principe, in figuurlijke zin. Gaan we regelen.

Placeholder. Kaart motorkap

Als de dingen niet zo lopen als gewenst, zijn er drie opties. Accepteren, vermijden, of er wat aan doen. Hoewel dit niet per se de makkelijkste route is, heeft de laatste optie mijn voorkeur. Dat heeft er bijvoorbeeld ook toe geleid dat ik 6 jaar in het bestuur van Hurley heb gezeten. Of als tweedejaars direct werd gekozen tot voorzitter van de studievereniging Bewegingswetenschappen (bij gebrek aan andere kandidaten, dat wel). Of recenter, de gebrekkige urenregistraties in het ziekenhuis voor mijn collegae (en mijzelf) heb weten te doorgronden. En deze kennis uiteraard heb toegepast en gedeeld. Pecunia.

Placeholder. Old bridge

Hier zit tevens een valkuil. Om problemen (zelf) op te kunnen lossen, is kennis nodig. Kennis is in overvloed beschikbaar. Als ik één boek heb gelezen, staan er direct drie nieuwe op mijn verlanglijstjes (die van Amazon en Bol zijn niet gelijk, een coping strategie om de readinglist kleiner te laten lijken). Een soort combinatie van divergerende nieuwsgierigheid en ‘fear of missing out’ maakt dat een gebrek aan focus op de loer licht. Zorgvuldige keuzes op basis van álle beschikbare informatie. De vraag wat niet wordt nogal eens onderschat.

Placeholder. Giraffe zon

Voordat je begint met repareren, blijft het belangrijk om te beseffen waarom. Waarom wil je een probleem oplossen. Hoe wil je dat doen, wat is er voor nodig. En kun je het zelf? Wil je het zelf? Wat dat laatste betreft ligt de grens denk ik bij de omvang (duur) van een project. Samen dingen doen (synergie), samen dingen meemaken (gedeelde ervaring) is zo-veel-gaver dan alleen. Bij nader inzien (en besef door dit zo op te schrijven) lijkt dit de voornaamste drempel (naast de financiële) voor een all-in benadering van het ‘wetenschappelijke fraude’ probleem waar ik me de afgelopen tijd in ben verloren. Het ‘bouncing off ideas’ met iemand als Björn Brembs gaf bijzonder veel positieve energie. Kortgezegd mis ik vooralsnog en bovenal een partner in crime.

Het (grotendeels) doorgronden van het probleem is de eerste stap, het bedenken van een mogelijke en haalbare oplossing de tweede. Op dit moment bestaat er een kip-ei probleem: om mensen enthousiast te krijgen, zou een werkend prototype wenselijk zijn. Om een dergelijk ‘minimale viable product’ te kunnen maken (of bekostigen), dienen er mensen aan boord te zijn. Wellicht dat een retestrak verwoorde pitch (zie ook Hoofdstuk 7) deze status quo kan doorbreken. En anders zal ik me bepaalde nieuwe vaardigheden eigen moeten maken. Wat gezien het bovenstaande, absoluut geen straf is. Integendeel.

De tendens om het zelf te (willen) doen betreft overigens ook de alledaagse zaken. Koken (soms functioneel, soms experimenteel, altijd lekker), schoonmaken (vooral zo efficiënt mogelijk), maar ook het stekken van planten (slechts beperkt door fysiek gebrek een ruimte en licht) of limoncello maken (bijna op).

De opvoeding van die drie gasten voldoet per definitie aan de bovenstaand geciteerde (en onjuist geattribueerde) quote. In dat kader kunnen we onszelf ook volledig verliezen, bijvoorbeeld bij het begrijpen van Charlie z’n  Pokémonkaarten. Inmiddels wachten er nog twee incomplete collecties op de ontbrekende kaartjes. Het resultaat is een soort globale jeuk dat er iets niet ‘af’ is, een vorm van OCD light. Gelukkig betreft dit een gedeelde aandoening, dus kunnen we samen krabben (en waarschijnlijk die kaartjes alsnog bestellen). Probleem opgelost. Volgend probleem.